zoölogisch
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zoölogisch (hulp, bestand)
Woordafbreking
- zoö·lo·gisch
Woordherkomst en -opbouw
- met het voorvoegsel zoö- en met het achtervoegsel -logisch
- afgeleid van zoölogie met het achtervoegsel -isch
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | zoölogisch | zoölogischer | |
verbogen | zoölogische | zoölogischere | |
partitief | zoölogisch | zoölogischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
zoölogisch
- op de zoölogie betrekking hebbend
- Hij publiceerde in een aantal zoölogische tijdschriften.
Gangbaarheid
- Het woord zoölogisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zoölogisch" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel zoö- in het Nederlands
- Achtervoegsel -logisch in het Nederlands
- Achtervoegsel -isch in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 90 %
- Prevalentie Vlaanderen 85 %