Naar inhoud springen

zkoušet

Uit WikiWoordenboek
  • zkou·šet

zkoušet imperfectief  

  1. proberen
    «Když zloděj zkoušel utéct, chytil se do pasti.»
    Toen de dief probeerde te vluchten, liep hij in de val.
  2. uitproberen
    «Zítra budu zkoušet to nové nářadí.»
    Morgen zal ik dat nieuwe apparaat uitproberen.
  3. op de proef stellen
    «Členové první expedice k jižnímu pólu v krutých mrazech těžce zkoušeli
    De leden van de eerste expeditie naar de zuidpool werden in de bittere kou op de proef gesteld.
  4. oefenen
    «Před premiérou musíme ještě několikrát zkoušet celé představení.»
    Voor de première moeten nog een aantal keer de hele voorstelling oefenen.
  5. examineren
    «Paní učitelka mne dnes zkoušela z přírodopisu.»
    De lerares examenineerde mij vandaag in de natuurwetenschappen.
  1. pokoušet se, snažit se imperfectief
  2. testovat imperfectief
  3. trpět imperfectief, zakoušet
  4. nacvičovat
  5. testovat imperfectief