zinswending

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zins·wen·ding
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zinswending zinswendingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

zinswending v [1]

  1. een vaste manier om iets te zeggen
    • Maar het leven is geen nieuw boek van uitgever Reither. Telkens betrapt hij zichzelf erop dat hij zijn toevlucht neemt tot woorden, zinswendingen en zelfs clichés die hij bij anderen direct zou schrappen ('Ze keek hem onderzoekend aan - een woord waarvoor hij vaak had gewaarschuwd, het hoorde in het museum thuis, het was te zwaar').[2] 
    • Een welbespraakte, dynamische politicus die humor paart aan assertiviteit. Tuk op heftige debatten die hij vervolgens niet zelden naar zijn hand weet te zetten. In zijn dictie, ritme, woordkeus ('ik sta hier', 'heel veel Limburgers vinden') en zinswendingen hoor je Wilders terug. Een kopie op provinciaal niveau, met volgens velen genoeg talent om bij de volgende landelijke verkiezingen hoog op de lijst te komen.[3] 
    • Het verzoek om toch vooral 'ojectief'te berichten, is een vaste zinswending wanneer Peking buitenlandse media kapittelt.[4] 
Synoniemen


Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Volkskrant Emilia Menkveld 25 november 2017
  3. Volkskrant Ariejan Korteweg 25 februari 2016
  4. Volkskrant Fokke Obbema 17 december 2015