zinger
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zin·ger
Woordherkomst en -opbouw
- naamwoord van handeling van zingen met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zinger | zingers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de zinger m
- iemand die zingt
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord zinger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.