ziljoen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zil·joen
Woordherkomst en -opbouw
  • van Engels zillion, in de betekenis van "bijzonder groot getal" aangetroffen vanaf 1993 (zie vindplaats hieronder) [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord ziljoen ziljoenen
verkleinwoord ziljoentje ziljoentjes

Hoofdtelwoord

Zelfstandig naamwoord

het ziljoeno

  1. buitengewoon groot aantal
    • Je zult er wel een ziljoen redenen voor kunnen opnoemen, maar het gaat toch niet door. 
  2. bijzonder groot getal met een niet nader aangegeven aantal nullen
    • Dan komt Donalds laatste vraag: 'Hoeveel druppels zitten er in de oceaan?' Hij weet het. Zoveel ziljoen, zoveel triljoen, zoveel biljoen, zoveel miljoen, achthonderddrieënzeventigduizendvijfhonderdvierenzestig. [2]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen