zijt

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zijt
vervoeging van
zijn

Werkwoord

zijt

  1. gij-vorm van tegenwoordige tijd van zijn
    • Gij zijt. 
  2. (Limburg) gebiedende wijs meervoud van zijn
    • Zijt aanwezig om vijf uur!