zijsteeg

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

zijsteeg
Uitspraak
Woordafbreking
  • zij·steeg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zijsteeg zijstegen
verkleinwoord zijsteegje zijsteegjes

Zelfstandig naamwoord

de zijsteegv / m

  1. kleine, onbeduidende, achteraf gelegen zijstraat
    • Eind juni vond de feestelijke heropening van het plein plaats. Tot ontsteltenis van Rutten was zijn kunstwerk niet teruggeplaatst, zoals hem was beloofd, maar stond het nog steeds om de hoek geparkeerd op wat hij noemt 'een grasveldje in een zijsteeg'. [2] 
    • Een verse jus d’orange op de Ramblas, een cocktail onder de Eiffeltoren of een lekker broodje bij het Colosseum. Uw mond valt open bij het ontvangen van de rekening. Toeristen worden bij deze grote trekpleister flink uitgebuit. Wees geen dief van uw eigen portemonnee en breng een bezoekje aan een restaurantje in een zijsteegje. [3] 

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen