zijspoor
Uiterlijk
- zij·spoor
- samenstelling van zij en spoor
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | zijspoor | zijsporen |
| verkleinwoord | zijspoortje | zijspoortjes |
het zijspoor o
- (spoorwegen) een spoor opzij of naast het hoofdspoor
- Op het zijspoor stond een trein te wachten.
- (figuurlijk) op afgedankte/uitgeschakelde plek
1.
2.
- Het woord zijspoor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zijspoor" herkend door:
| 99 % | van de Nederlanders; |
| 100 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Spoorwegen in het Nederlands
- Figuurlijk in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %