zijpad

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

een klein zijpad
Uitspraak
Woordafbreking
  • zij·pad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zijpad zijpaden
verkleinwoord zijpaadje zijpaadjes

Zelfstandig naamwoord

het zijpado

  1. aftakking van een groter pad of weg
    • De stoffelijke overschotten zijn door bomen aan het zicht onttrokken en liggen dicht bij een donkerblauwe Mercedes-Benz. Mogelijk is de auto van de slachtoffers. Een Duitse toeriste zag de auto woensdagavond tijdens een wandeling staan in een zijpad van in het wandelgebied dat nu plaats delict is. De lampen waren uit, op één fel licht na. „Zullen wel jonge, verliefde mensen zijn”, dacht ze nog.[2] 
  2. (figuurlijk) een uitweiding die afdwaalt van de hoofdgedachte
    • Een mooi idee, maar helaas mist zijn montage scherpte. De cineast slaat te veel zijpaden in en laat de aanstekelijke passie voor de oude kunstvorm verwateren met onbeduidende fragmenten, van onder meer een Japans meisje en haar smartphone, of kermisbeelden en psychedelische kleurmengsels. Afwisselend is dat wel, maar het gaat ten koste van een heldere structuur.[3] 
    • In plaats daarvan besloot Moreau in de jaren zeventig het regievak te gaan verkennen, maar dit zijpad hield zij na twee films voor gezien.[4] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf 13 apr. 2017
  3. de Telegraaf FABIAN MELCHERS 14 dec. 2017
  4. de Telegraaf 31 jul. 2017
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be