zijinstromer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zij·in·stro·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zijinstromer zijinstromers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zijinstromerm

  1. iemand die een vak (in het onderwijs) uitoefent zonder de officiële opleiding voor dat vak gevolgd te hebben, maar door voldoende werk- en levenservaring wel bekwaam is
     ,,We zouden niet moeten kijken naar diploma’s. Vaak kunnen mensen met een redelijk korte cursus of een training op de werkvloer instromen in allerlei functies. Om de tijdelijke tekorten op te lossen, kunnen bepaalde vereisten – voor bijvoorbeeld een zijinstromer in het onderwijs – versoepeld worden om het te kort tijdelijk op te lossen.”[1]
     Het ministerie van VWS meldde juist donderdag dat het personeelstekort in de zorg terugloopt, doordat het aantal zijinstromers en herintreders toeneemt. Tegelijk groeit het aantal mensen dat de zorg verlaat.[2]
Schrijfwijzen
  • Als het nodig is om verwarring over de opbouw van het woord te voorkomen, kan volgens de toelichting bij spellingregel 6.C ook de schrijfwijze met een koppelteken worden gebruikt: zij-instromer.

Gangbaarheid

75 % van de Nederlanders;
54 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Marloe van der Schrier
    “'Er zijn genoeg mensen, maar ze hebben niet de juiste vaardigheden'” (30-08-2018), Tubantia
  2. Bronlink Weblink bron “Deel operaties geschrapt door personeelstekort” (23 mei 2019), De Telegraaf
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be