zijbalkon

Nederlands

balkon aan de zijkant van een toneelzaal

Uitspraak

• Geluid:  zijbalkon    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• zij·bal·kon

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  zij zn  en  balkon zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	zijbalkon	zijbalkons
verkleinwoord	zijbalkonnetje	zijbalkonnetjes

Zelfstandig naamwoord

het zijbalkon o

1. balkon aan de zijkant van een toneelzaal

   • Waldorf zit samen met zijn kompaan Statler altijd in een zijbalkon van het theater de acts van de andere Muppets te becommentariëren. Van 't Hek bracht Waldorf en Statler in het verleden wel eens ter sprake tijdens improvisaties in zijn cabaretprogramma's, wanneer mensen in de zaal naar zijn mening te veel zaten te praten. 
   • De produktie waarmee Van den Ende zijn theater wilde openen, de successhow Les Miserables, komt nu van eind februari tot begin oktober 1991 in theater Carre. Voor het eerst in zijn geschiedenis is Carre acht maanden aaneengesloten gereserveerd voor een produktie. De kaartverkoop begint volgende week al, een jaar voor de premiere. De Nederlandse versie moet een getrouwe kopie worden van de Londense, die al sinds eind 1985 uitverkochte zalen trekt. Daartoe wordt de toneelvloer van Carre zodanig verbouwd, dat op de zijbalkons ongeveer 200 stoelen verdwijnen. De produktie gaat 12 miljoen gulden kosten. 'Het is een gigantisch risico, 'zegt Van den Ende. 'We komen alleen bij een gemiddelde zaalbezetting van 71 procent uit de kosten.' 

2. balkon aan de zijkant van een huis

Gangbaarheid

• Het woord 'zijbalkon' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zijbalkon" herkend door:

94 %	van de Nederlanders;
97 %	van de Vlamingen.