zigeunerleven

Nederlands

[2] zigeunerleven

Uitspraak

• Geluid:  zigeunerleven    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• zi·geu·ner·le·ven

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  zigeuner zn  en  leven zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	zigeunerleven
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het zigeunerleven o

1. de wijze van leven van zigeuners'

   ▸ ,,Ik probeer het zigeunerleven uit te dragen. Dat het ook fatsoenlijke mensen zijn die rondreizen’’, zegt Ruud, onmiskenbaar met Brabantse tongval, die zijn achternaam niet wil prijsgeven. ,,Ik kom uit Haaren, uit de buurt van Den Bosch. Daar woon ik 's winters in een zomerhuisje.’’

   ▸ Een Britse zigeunerin heeft haar tonnen kostende bruiloft afgezegd, omdat ze het zigeunerleven bij nader inzien toch niet helemaal zag zitten.

2. een rondtrekkend, onrustig leven

Gangbaarheid

• Het woord zigeunerleven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.