ziftsel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zift·sel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ziftsel ziftsels
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het ziftselo

  1. datgene dat bij het zeven door de zeef valt
    • Het percentage ziftsel moet omlaag. Teveel ziftsel verpest de markt, grotere mark[t]waardige garnalen leveren immers meer op. 

Gangbaarheid

25 % van de Nederlanders;
56 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be