zielsverwant
Uiterlijk
- ziels·ver·want
- samenstelling van ziel en verwant met het invoegsel -s-
stellend | |
---|---|
onverbogen | zielsverwant |
verbogen | zielsverwante |
partitief | zielsverwants |
zielsverwant [1]
- van een persoon dat die in het diepste wezen gelijk is aan iemand anders
- Net als Soldaten huilen niet (het eerste Bloomsburyboek) leest Een Mann als een ‘portrait of the artist as a young man’. In dit geval dat van Klaus, wiens tragische leven werd beheerst door schrijven, maar wiens (nood)lot het was dat hij als ‘zoon van’ zijn schrijversloopbaan in zijn vaders schaduw begon. Anders dan zijn een jaar oudere en zielsverwante zus Erika (1905-1969), ook al jong door artisticiteit gedreven en zoals Klaus homoseksueel, voelde hij zich niet gewaardeerd door zijn vader. Veelzeggend noemde hij die ‘de tovenaar’: naast diepe bewondering spreekt daaruit ontegenzeggelijk emotionele afstand. [2]
- Het woord zielsverwant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zielsverwant" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Mirjam Noorduijn 12 januari 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be