ziekteverzuim

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ziek·te·ver·zuim
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ziekteverzuim
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het ziekteverzuimo

  1. de mate waarin werknemers van een bedrijf niet op het werk verschijnen op grond van hun gezondheidstoestand
    • De griepepidemie heeft het ziekteverzuim flink doen stijgen. 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be