ziektetoestand

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ziek·te·toe·stand
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ziektetoestand ziektetoestanden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ziektetoestandm

  1. de conditie van één patiënt op één bepaald moment
     Uiteindelijk zullen ze echter in een idiosyncratische, individuele, ziektetoestand toegepast moeten worden.[2]
     Momenteel is Vanmaele thuis met ziekteverlof. "Zijn ziektetoestand is acuut."[3]
Vertalingen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron
    Ton van Helvoort
    “Kankeronderzoek lijdt aan eenzijdigheid” (6 september 1999,), de Volkskrant
  3. Bronlink Weblink bron “'Trage' onderzoeksrechter: 'Lasterlijke aantijgingen'” (6 april 2013), De Morgen