ziektekundige
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ziek·te·kun·di·ge
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van ziekte zn en kundige zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ziektekundige | ziektekundigen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (beroep) iemand die deskundig en werkzaam is op het gebied van de ziekteleer
Synoniemen
Bijvoeglijk naamwoord
ziektekundige
- verbogen vorm van de stellende trap van ziektekundig
Gangbaarheid
- Het woord 'ziektekundige' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.