ziektebrief
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ziektebrief (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ziek·te·brief
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van ziekte zn en brief zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ziektebrief | ziektebrieven |
verkleinwoord | ziektebriefje | ziektebriefjes |
Zelfstandig naamwoord
de ziektebrief m
- briefje waarin staat dat iemand door ziekte niet of maar gedeeltelijk kan werken of het onderwijs volgen
- ▸ Een ziektebriefje schrijven als je kind even geen zin heeft om naar de gymles te gaan, een creatieve smoes bedenken als dochterlief het niet ziet zitten om bij het buurmeisje te blijven spelen of bevestigen dat de cavia inderdaad het huiswerk heeft opgegeten. Een leugentje om bestwil om de kids te beschermen. We doen het als moeder allemaal wel eens. Of toch niet?[1]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord ziektebrief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron KARIMA BAKY“Ik heb voor mijn kind gelogen” (04 jan. 2016), De Telegraaf