ziekenzorg

Nederlands

de ziekenzorg

Uitspraak

• Geluid:  ziekenzorg    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• zie·ken·zorg

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  zieke zn  en  zorg zn  met het invoegsel -n- 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	ziekenzorg
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ziekenzorg v / m

1. verzorging van mensen die ziek zijn

   • Marshall-Lee komt veel misverstanden over China tegen: „Mensen denken dat het land drijft op export. Maar de maakindustrie krimpt. De groei komt uit de dienstensector. Chinezen willen beter onderwijs, betere ziekenzorg.” 
   • ,,De circa 4 miljoen mannen, vrouwen en kinderen"die door de brexit worden getroffen, moeten hun dagelijkse levens kunnen blijven leiden, aldus Barnier. Hun recht op verblijf, werk, uitkeringen, pensioen en ziekenzorg dient onveranderd te blijven. In het Verenigd Koninkrijk wonen zo'n 100.000 Nederlanders. 
   • „De PvdA heeft het geheel aan zich zelf te danken dat de teloorgang zo verschrikkelijk groot is. Het niet luisteren naar de eigen achterban inzake sociale huur, ziekenzorg en het uitknijpen van bejaarden, alsmede de eeuwige banencarrousel heeft kwaad bloed gezet.” 

Synoniemen

• verpleging

Vertalingen

    1.   

Engels: health care (en)

Gangbaarheid

• Het woord ziekenzorg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ziekenzorg" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
98 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.