ziekenhuisinstituut

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zie·ken·huis·in·sti·tuut
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ziekenhuisinstituut ziekenhuisinstituten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het ziekenhuisinstituuto

  1. overkoepelende organisatie van alle ziekenhuizen in Nederland
     Zo zijn er bijna 11000 wachtenden voor het verpleeghuis en dat is zelfs 2000 meer dan volgens cijfers die het Nationaal Ziekenhuisinstituut meldde. 2300 wachtenden krijgen nu geen zorg.[1]
     Volgens cijfers van het Nationaal ziekenhuisinstituut wachtten per 1 oktober 150000 mensen op behandeling of opname, drie procent meer dan een half jaar eerder.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “De schattingen waren 12 procent te hoog” (11 juli 2000), Trouw
  2. Bronlink Weblink bron “PvdA en VNO: veiling tegen wachtlijsten” (22 maart 2000), Trouw