ziekenhuisdirectie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zie·ken·huis·di·rec·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ziekenhuisdirectie ziekenhuisdirecties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de ziekenhuisdirectiev

  1. de groep personen die de dagelijkse gang van zaken in een ziekenhuis onder zijn beheer heeft
    • De ziekenhuisdirectie besloot tijdelijk tot quarantaine over te gaan toen er een gevaarlijke bacterie ontdekt werd. 

Gangbaarheid