ziekenhuisapotheek
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zie·ken·huis·apo·theek
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van ziekenhuis zn en apotheek zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ziekenhuisapotheek | ziekenhuisapotheken |
verkleinwoord | ziekenhuisapotheekje | ziekenhuisapotheekjes |
Zelfstandig naamwoord
- (medisch) een apotheek in een ziekenhuis die zorg draagt voor de geneesmiddelverstrekking in een ziekenhuis.
- Een apothekersassistent kan werkzaam zijn in de ziekenhuisapotheek.
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord ziekenhuisapotheek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.