ziekenboekje

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zie·ken·boek·je
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord - -
verkleinwoord ziekenboekje ziekenboekjes

Zelfstandig naamwoord

het ziekenboekjeo dim. tant.

  1. in België bewijs van lidmaatschap van een ziekenfonds oftewel mutualiteit
  2. (geschiedenis) in Nederland bewijs van lidmaatschap van het ziekenfonds
  3. (geschiedenis) in Nederlands-Indië een logboek waarin informatie over zieke gedetineerden werd opgeschreven
Opmerkingen
  • Het Belgische ziekenboekje is thans vervangen door de SIS-kaart (zie daarover Wikipedia).
Synoniemen

Zelfstandig naamwoord

het ziekenboekjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord ziekenboek


Gangbaarheid