ziekdag
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ziek·dag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ziekdag | ziekdagen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de ziekdag m
- dag dat iemand door ziekte niet kan werken
- ▸ In een lekker hoog tempo werd de musical Jersey Boys belachelijk gemaakt (te lui om liedjes te vertalen en wat een infantiel huppeldansje bij het nummer Walk Like a Man), kon Sonneveld-producent Albert Verlinde de 'vinketering krijgen' van de understudy van Tony Neef (Sonneveld), omdat die arme jongen een jaar lang voor niets heeft gewacht op een ziekdag van de onverwoestbare Neef, werd de ijdele musicalparvenu Jack van Gelder naar de hel verwenst en werd Mariska van Kolck met de grond gelijk gemaakt vanwege de ondermaatse manier waarop ze Conny Stuart speelde in Sonneveld.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord ziekdag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron PATRICK VAN DEN HANENBERG“Musicals Gone Mad***” (24 juni 2014), de Volkskrant