ziedende
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zie·den·de
Bijvoeglijk naamwoord
ziedende
- verbogen vorm van de stellende trap van ziedend
Werkwoord
vervoeging van: | zieden |
ziedende
- verbogen vorm van ziedend, het onvoltooid deelwoord van zieden
ziedende
vervoeging van: | zieden |
verbogen vorm: | ziedendee |
ziedende