zie scheel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zie scheel (hulp, bestand)
- IPA: / ˈzi ˈsxel / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- zie scheel
Woordherkomst en -opbouw
- uit zie (werkwoord) en scheel (bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
Werkwoord
vervoeging van |
---|
scheelzien |
zie (…) scheel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van scheelzien
- Ik zie scheel.
- gebiedende wijs van scheelzien
- Zie scheel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van scheelzien
- Zie je scheel?
Gangbaarheid
- Het woord zie scheel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.