zevenenzeventigjarig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ze·ven·en·ze·ven·tig·ja·rig
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen zevenenzeventigjarig
verbogen zevenenzeventigjarige
partitief zevenenzeventigjarigs

Bijvoeglijk naamwoord

zevenenzeventigjarig

  1. 77 jaren durend
    • Gedurende dit zevenenzeventigjarig tijdperk heerste er vrede. 
  2. met de leeftijd van 77 jaar
    • Bij de brand viel helaas een zevenenzeventigjarig slachtoffer. 
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid