zevenennegentigjarig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ze·ven·en·ne·gen·tig·ja·rig
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen zevenennegentigjarig
verbogen zevenennegentigjarige
partitief zevenennegentigjarigs

Bijvoeglijk naamwoord

zevenennegentigjarig

  1. 97 jaren durend
    • Gedurende dit zevenennegentigjarig tijdperk heerste er vrede. 
  2. met de leeftijd van 97 jaar
    • Bij de brand viel helaas een zevenennegentigjarig slachtoffer. 
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid