zeurt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zeurt

Werkwoord

vervoeging van
zeuren

zeurt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zeuren
    • Jij zeurt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zeuren
    • Hij zeurt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van zeuren
    • Zeurt!