zeurende
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zeu·ren·de
Werkwoord
vervoeging van: | zeuren |
zeurende
- verbogen vorm van zeurend, het onvoltooid deelwoord van zeuren
Bijvoeglijk naamwoord
zeurende
- verbogen vorm van de stellende trap van zeurend
vervoeging van: | zeuren |
verbogen vorm: | zeurendee |
zeurende
zeurende