zetting

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zet·ting
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zetting zettingen
verkleinwoord zettinkje zettinkjes

Zelfstandig naamwoord

de zettingv

  1. wijze waarop edelstenen zijn vastgezet
     Bolin, de hofiuwelier in Stockholm, is een halfjaar bezig geweest om de stenen opnieuw te slijpen, het slot te vervangen, de zettingen te verbeteren en nog wat dingen.[2]
  2. (muziek) toonzetting van een melodie
  3. het vaststellen van een bedrag, een prijs
  4. (bouwkunde) (geologie) (waterbeheer) het inklinken van een ondergrond (vastzetten) gepaard gaande met inkrimping
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044625691
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be