zette terug

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zet·te te·rug
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
terugzetten

zette terug

  1. enkelvoud verleden tijd van terugzetten
    • Ik zette terug. 
    • Jij zette terug. 
    • Hij, zij, het zette terug. 
  2. aanvoegende wijs van terugzetten


Gangbaarheid