zetelwinst

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ze·tel·winst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zetelwinst zetelwinsten
verkleinwoord zetelwinstje zetelwinstjes

Zelfstandig naamwoord

de zetelwinstv

  1. (politiek) een toename van het zetelaantal van een partij bij (eventuele) verkiezingen
    • De partij staat volgens het laatste opinieonderzoek op een zetelwinstje van slechts twee zetels, in plaats van de twaalf bij de vorige peiling. 
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be