zesjarige

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zes·ja·ri·ge
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

zesjarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van zesjarig
    • Hij pakte zijn studie na een zesjarige onderbreking weer op. 
Schrijfwijzen
enkelvoud meervoud
naamwoord zesjarige zesjarigen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zesjarigev / m

  1. levend wezen dat 6 jaar oud is of iets dat 6 jaar bestaat
    • De zesjarige speelde graag tikkertje met zijn vriendjes. 
Schrijfwijzen
Vertalingen

Gangbaarheid