zeshonderdtwintig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

0 6 2 0
zeshonderdtwintig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • zes·hon·derd·twin·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

zeshonderdtwintig

  1. "620", het getal tussen zeshonderdnegentien en zeshonderdeenentwintig, zeshonderd plus twintig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen zeshonderdtwintig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer zeshonderdtwintig van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "zeshonderdtwintig" ht als linkerdeel

Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord zeshonderdtwintig zeshonderdtwintigs
verkleinwoord zeshonderdtwintigje zeshonderdtwintigjes

Zelfstandig naamwoord

de zeshonderdtwintigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 620 is aangeduid
    • Als jij zeshonderdtwintig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

zeshonderdtwintig mv

  1. groep van 620 eenheden
    • Die zeshonderdtwintig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid