zerstörte

Uit WikiWoordenboek

Duits

Woordafbreking
  • zer·stör·te
Woordherkomst en -opbouw
  • Duitse werkwoordsvorm met het voorvoegsel zer-

Werkwoord

zerstörte

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van zerstören

zerstörte

  1. derde persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van zerstören
    «Ein Erdbeben zerstörte die Stadt Tiberias.»
    Een aardbeving verwoestte de stad Tiberias.

Werkwoord

zerstörte

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd aanvoegende wijs bedrijvende vorm van zerstören

zerstörte

  1. derde persoon enkelvoud verleden tijd aanvoegende wijs bedrijvende vorm van zerstören