zenuwpatiënt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ze·nuw·pa·ti·ent
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zenuw en patiënt
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zenuwpatiënt | zenuwpatiënten |
verkleinwoord | zenuwpatiëntje | zenuwpatiëntjes |
Zelfstandig naamwoord
de zenuwpatiënt m
- (medisch) iemand die lijdt aan een zenuwaandoening
- De zenuwpatiënt bezocht wekelijks het ziekenhuis.
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord zenuwpatiënt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zenuwpatiënt" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be