zendtijd
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zend·tijd
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zend ww en tijd
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zendtijd | zendtijden |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
zendtijd m
- de tijdsduur van een uitzending van een radio- of televisieprogramma
- Publieke omroepen krijgen een bepaalde hoeveelheid zendtijd toebedeeld op basis van het aantal leden van de desbetreffende omroep.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord zendtijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "zendtijd" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be