zendschema

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zend·sche·ma
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zendschema zendschema's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het zendschemao

  1. tabel waarin staat welk programma op welke tijd wordt uitgezonden op radio of tv
     Erik durft de voordelen van een deelname ook wel expliciet te benoemen. Vergeet niet dat een miljoen mensen thuis opeens je naam en gezicht leren kennen. Dat kan voordelig zijn als je net iets aan de man wilt brengen of als schermgezicht op een iets prominentere plaats in het zendschema aast.[1]
     Tegenwoordig is televisie niet meer dan wat bewegend beeld tussen de reclame door. Jongeren weten wel beter: zij kijken YouTube en Netflix, op een toestel naar keuze, op een moment naar keuze. Wie laat zijn dagindeling nu nog dicteren door een zendschema? Bedoel je dat ik moet wachten op een nieuwe aflevering van mijn favoriete reeks? Meen je nu werkelijk dat ik nergens een documentaire over walvissen kan kijken?[2]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Pieter Dumon
    “De interne keuken van ‘De slimste mens’: medewerkers klappen uit de biecht” (8 december 2019), De Morgen
  2. Bronlink Weblink bron
    Roderik Six
    “Televisie is infantiel en archaïsch. Boeken horen daar niet” (15/07/2019), HP de Tijd