zelfvoorzieningsgraad
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zelf·voor·zie·nings·graad
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zelfvoorziening zn en graad zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zelfvoorzieningsgraad | zelfvoorzieningsgraden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de zelfvoorzieningsgraad m
- de mate waarin men in een land zelf kan zorgen voor de eigen behoeften
- ▸ Met een overproductie voor de binnenlandse markt – onze zelfvoorzieningsgraad voor rundvlees bedraagt 163 procent – is het vinden van exportmarkten voor de boeren van levensbelang.[1]
- ▸ Van de totale hoeveelheid varkensvlees in België wordt grosso modo 38 pct in eigen land geconsumeerd en dus 62 pct uitgevoerd, zo stelt Stephan Moens van de Algemene Directie Statistiek van de FOD Economie. Hij leidt deze verhouding af uit de zelfvoorzieningsgraad wat betreft varkensvlees in 2010 (meest recente beschikbare gegevens, nvdr.), die 260,1 pct bedraagt. Dit betekent dat er 1,6 keer meer varkensvlees werd uitgevoerd dan er in ons land werd geconsumeerd.[2]
Vertalingen
1. de mate waarin men zelf kan zorgen voor de eigen behoeften
Gangbaarheid
- Het woord zelfvoorzieningsgraad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Inge Ghijs“Belgische biefstuk belandt straks op Chinees bord” (31/01/2018), De Standaard
- ↑ Weblink bron “Meer varkens geslacht in één jaar dan er Belgen zijn” (6 maart 2014), De Morgen