zelfscanner

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

zelfscanner
Uitspraak
Woordafbreking
  • zelf·scan·ner
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zelfscanner zelfscanners
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zelfscannerm

  1. apparaat waarbij een klant zelf zijn boodschappen kan scannen bij een zelfscankassa
     Nog beter zou zijn om groepen apart door de security te laten. ,,Segmenteren werkt, weet Santema. ,,Neem de Albert Heijn, waar ook diverse kassa's zijn. Consumenten met een volle kar kunnen bij een band terecht, heb je maar een paar levensmiddelen kun je bij de zelfscanner of de snelkassa terecht.[1]
     Onze supersnelle tijd eist van ons dat we voortdurend nieuwe vaardigheden aanleren. Een appje tikken bijvoorbeeld, terwijl je met je andere hand de zelfscanner van de supermarkt bedient.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    David Bremmer
    “Vliegreis duurt straks een uur korter dankzij Nederlands onderzoek” (29-05-2018), Tubantia
  2. Bronlink Weblink bron
    8-01-2019
    “‘Deze app helpt me - hoe tegenstrijdig - van m'n mobiel af te blijven’” (Thijs Launspach), Tubantia