zelfregulering

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zelf·re·gu·le·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zelfregulering zelfreguleringen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de zelfreguleringv

  1. het bestaan van onderling op elkaar afgestemde processen, die de voor het systeem noodzakelijke omstandigheden om in stand te blijven redelijk constant houden
    • slechts 23% van de ondervraagden denkt dat de financiële sector in staat is om door middel van zelfregulering misstanden in de toekomst te voorkomen 
    • wie nu nog in zelfregulering gelooft, heeft de krant lange tijd niet gelezen 

Meer informatie

Gangbaarheid