zelfhelp

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zelf·help
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zelfhelp -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

zelfhelp

  1. (psychologie) het oplossen of verzachten van problemen zonder tussenkomst van professionele hulpverleners
  2. de zorg voor zichzelf
    • Het vertrouwen op eigen kracht, op 'zelfhelp' was een terecht uitgangspunt gebleken. [1]
Schrijfwijzen
Synoniemen
Vertalingen

Verwijzingen

  1. Poeze
    , Harry A. (2007). Verguisd en vergeten: Tan Malaka, de linkse beweging en de Indonesische revolutie, 1945-194, deel 1, p. 366. Uitg.: KITLV Uitgeverij, ISBN 9789067182584.

Gangbaarheid

Meer informatie