zelfgezocht

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zelf·ge·zocht
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen zelfgezocht
verbogen zelfgezochte
partitief zelfgezochts

Bijvoeglijk naamwoord

zelfgezocht

  1. door iemand zelf veroorzaakt of nagestreefd
     M. bleef het antwoord schuldig op de vraag waarom hij dan niet onomwonden wil beloven af te zien van iedere vorm van zelfgezochte publiciteit.[1]
     Ons terugtrekken op veilige arbeidsterreinen is een gestalte van ongehoorzaamheid aan de roeping een lichtend licht te zijn en brengt ons op een dwaalspoor wanneer ze leidt tot een zelfgezocht isolement.”[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “Emotionele ravage zedenzaak blijft groot” (22 mrt. 2013), De Telegraaf
  2. Bronlink Weblink bron “„Debat over waarden en normen gaat niet tot op de bodem”” (24-04-2003), Reformatorisch Dagblad