zeevakantie
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zeevakantie (hulp, bestand)
Woordafbreking
- zee·va·kan·tie
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zee en vakantie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zeevakantie | zeevakanties |
verkleinwoord | zeevakantietje | zeevakantietjes |
Zelfstandig naamwoord
de zeevakantie v
- een vakantie die gevierd wordt aan/op zee.
- Tijdens de zeevakantie gingen de vakantiegangers kitesurfen op het strand en lopen door de duinen.
Gangbaarheid
- Het woord zeevakantie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.