zeeschuimer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zee·schui·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zeeschuimer zeeschuimers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zeeschuimerm

  1. (beroep), (scheepvaart) iemand die de zeeën bevaart om andere schepen te beroven
    • Sinds het falen van de Somalische staat zijn er weer volop zeeschuimers te vinden rond de Hoorn van Afrika. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

88 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen