zee-eend

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zee-eend
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zee-eend zee-eenden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

zee-eend v/m

  1. (eendvogels) grote zwarte zwemvogel, onderfamilie van de eend, gans, zwaan, die zoals de naam laat vermoeden, leeft aan de kusten en op zee
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

81 % van de Nederlanders;
70 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen