vervoeging van de bedrijvende vorm van zandsurfen
|
onbepaalde wijs
|
kort
|
lang
|
onvoltooid
|
tegenwoordig
|
zandsurfen
|
te zandsurfen
|
toekomend
|
zullen zandsurfen
|
te zullen zandsurfen
|
voltooid
|
tegenwoordig
|
hebben gezandsurfd gezandsurft
|
te hebben gezandsurfd gezandsurft
|
toekomend
|
gezandsurfd gezandsurft zullen hebben
|
gezandsurfd gezandsurft te zullen hebben
|
|
onvoltooid deelwoord |
voltooid deelwoord |
gebiedende wijs |
aanvoegende wijs
|
|
zandsurfend |
gezandsurfd gezandsurft |
ev. zandsurf |
mv. verouderd zandsurft |
zandsurfe
|
aantonende wijs |
enkelvoud |
meervoud
|
onvoltooid |
eerste |
tweede |
derde |
eerste |
tweede |
derde
|
|
ik |
jij, je |
u |
gij, ge |
hij, zij, het |
wij, we |
jullie |
zij, ze
|
tegenwoordig (o.t.t.) |
zandsurf |
zandsurft |
zandsurft |
zandsurft |
zandsurft |
zandsurfen |
zandsurfen |
zandsurfen
|
verleden (o.v.t.) |
zandsurfde zandsurfte |
zandsurfde zandsurfte |
zandsurfde zandsurfte |
zandsurfde zandsurfte |
zandsurfde zandsurfte |
zandsurfden zandsurften |
zandsurfden zandsurften |
zandsurfden zandsurften
|
toekomend (o.t.t.t.) |
zal zandsurfen |
zult/zal zandsurfen |
zult/zal zandsurfen |
zult zandsurfen |
zal zandsurfen |
zullen zandsurfen |
zullen zandsurfen |
zullen zandsurfen
|
voorwaardelijk (o.v.t.t.) |
zou zandsurfen |
zou zandsurfen |
zou(dt) zandsurfen |
zoudt zandsurfen |
zou zandsurfen |
zouden zandsurfen |
zouden zandsurfen |
zouden zandsurfen
|
voltooid |
eerste |
tweede |
derde |
eerste |
tweede |
derde
|
|
ik |
jij, je |
u |
gij |
hij, zij, het |
wij |
jullie |
zij
|
tegenwoordig (v.t.t.) |
heb gezandsurfd gezandsurft |
hebt gezandsurfd gezandsurft |
hebt/heeft gezandsurfd gezandsurft |
hebt gezandsurfd gezandsurft |
heeft gezandsurfd gezandsurft |
hebben gezandsurfd gezandsurft |
hebben gezandsurfd gezandsurft |
hebben gezandsurfd gezandsurft
|
verleden (v.v.t.) |
had gezandsurfd gezandsurft |
had gezandsurfd gezandsurft |
had gezandsurfd gezandsurft |
hadt gezandsurfd gezandsurft |
had gezandsurfd gezandsurft |
hadden gezandsurfd gezandsurft |
hadden gezandsurfd gezandsurft |
hadden gezandsurfd gezandsurft
|
toekomend (v.t.t.t.) |
zal gezandsurfd gezandsurft hebben |
zal/zult gezandsurfd gezandsurft hebben |
zult/zal gezandsurfd gezandsurft hebben |
zult gezandsurfd gezandsurft hebben |
zal gezandsurfd gezandsurft hebben |
zullen gezandsurfd gezandsurft hebben |
zullen gezandsurfd gezandsurft hebben |
zullen gezandsurfd gezandsurft hebben
|
voorwaardelijk (v.v.t.t.) |
zou gezandsurfd gezandsurft hebben |
zou gezandsurfd gezandsurft hebben |
zou/zoudt gezandsurfd gezandsurft hebben |
zoudt gezandsurfd gezandsurft hebben |
zou gezandsurfd gezandsurft hebben |
zouden gezandsurfd gezandsurft hebben |
zouden gezandsurfd gezandsurft hebben |
zouden gezandsurfd gezandsurft hebben
|
onpersoonlijke lijdende vorm gezandsurfd gezandsurft worden
|
|
onvoltooid |
voltooid
|
tegenwoordig |
er wordt gezandsurfd gezandsurft |
er is gezandsurfd gezandsurft
|
verleden |
er werd gezandsurfd gezandsurft |
er was gezandsurfd gezandsurft
|
toekomend |
er zal gezandsurfd gezandsurft worden |
er zal gezandsurfd gezandsurft zijn
|
voorwaardelijk |
er zou gezandsurfd gezandsurft worden |
er zou gezandsurfd gezandsurft zijn
|