zamelen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- za·me·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
zamelen |
zamelde |
gezameld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
zamelen
- overgankelijk beetje bij beetje bijeenbrengen
- In de meeste provinciën worden tamme bijen gehouden; maar verreweg de grootste hoeveelheid wordt van de wilde bijen gezameld.[2]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord zamelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zamelen" herkend door:
39 % | van de Nederlanders; |
37 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ zamelen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ blz 99 Het Nederlandsch magazijn, Volume 1
Uitgeverij Van Es, 1836 - ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 39 %
- Prevalentie Vlaanderen 37 %