zaligmakend
Uiterlijk
- Geluid: zaligmakend (hulp, bestand)
- za·lig·ma·kend
- samenstelling van zalig en makend
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | zaligmakend | zaligmakender | zaligmakendst |
verbogen | zaligmakende | zaligmakendere | zaligmakendste |
partitief | zaligmakends | zaligmakenders | - |
zaligmakend
- (religie) tegenover God rechtvaardig makend
- De dood van Jesus aan het kruis is zaligmakend voor wie in Hem gelooft.
- Het woord zaligmakend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.